Anamnese

‘Er zitten 86.000 seconden in een dag’, zegt iemand op de radio. Het zijn er vierhonderd meer. There’s a lot to do in a day. Ik ben nog steeds niet begonnen aan mijn bekentenissen, elders. Ik loop sinds dagen met het voornemen rond, maar verloor mijzelf in oude teksten. Ondertussen het groot computeronderhoud hier en daar.

Dan maar de zolder ruimen, dacht ik. Het helpt geen zier; ik haal genoeg voor een halve doos aan papier eruit, maar uit allerlei verschillende, zodat ik met een groot aantal wat legere dozen blijf zitten. Ik liep hier vooruit op het onderwerp; mag dat? Ik zit klem tussen snoeren, kast en wand, stoot mijn kop meerdere keren, vervloek dit huis dus weer en help Joop over de telefoon met het verzenden van mail, die ik nu binnen wacht.

De tv leek ook onherstelbaar; al twee maal gepoogd losse delen in of om de tuner door solderen vast te zetten, maar het resultaat was er niet naar. Met het doen sneuvelen van ruiten, de ellende van de verstopte afvoer, verveling, geldgebrek, treurige omgeving, lichamelijk onbehagen, is de bodem bereikt. Kijk maar niet omhoog; het zal wel bewolkt zijn.

Op de radio hoorde ik de wipneuzen van Pim weer zeuren; ze zijn een heuse Tegenpartij, tegen mensen, met name die van een bepaalde kleur. Zo rancuneus, zo triest; aan het eind van elke zin moet er even geschoten worden op hun zondebokken. Ik geloof er ook niets van dat werkelijk iets geven om die arme ‘autochtonen’ die uit hun oude buurt gejaagd zouden worden. Als dat al gebeurde was dat mijns inziens meestal door de stadsvernieuwing. De meeste ‘witten’ namen de wijk naar buiten vanwege de ruimte, een huis met een tuin, frisse lucht en rust. De mensen die blijven hangen in de oude wijken hebben of geen centen om er weg te komen, of veel geld gestoken in kapitale panden en wachten nu op aanpak van de armoedzaaiers uit hun buurt. PF wilde meer vriendjes en middenkader in de stad, maar het is vast slechts een kleine groep die daarop uit is. Het analfabete stemvee of de goedgelovige, bang gemaakte brave burger, daar hebben ze geen boodschap aan, die hoeven slechts die van hen te geloven.

half zeven, Porto 2000