Mijn kunstmatige intelligentie loopt stuk op betonnen beweringen van de commerciële kennisindustrie. Ze hebben het over hersendimensies als aandacht, visuele verwerking, begeerte (in de vormen sexy en aantrekkelijk), verwachte beloning, vertrouwen, walging (pijn) en ik moet hier (pinda)kaas van maken?
Pijn in mijn kop, niet van walging of hersenschudding, maar van de inspanning die het complexe orgaan moet leveren om zichzelf te doorgronden, of de structuur van de wereld, het heelal, de ander. Ik wil niets verliezen, maar interesseert het mij wat er te winnen valt?
Ik bouw een robot die robots kan bouwen, die ooit de mens reconstrueren. Een humanoïde zonder emoties, voor zover deze gebaseerd zijn op of voortkomen uit primitieve functies van het geëvolueerde wezen. Met een andersoortig lichaam een totaal verschillende wijze van bestaan en waarnemen. Denkt en spreekt ie concreet of abstract?
Bomen groeien traag. Oud licht is vaag. Mijn gewicht te gering om iets te betekenen in het tijdruimteweefsel. Je kan het vooralsnog navertellen.