Je ziet er niet uit, zei zij, die ik vanmorgen tegenkwam bij de supermarkt ( ~ brengt mensen samen, ha ha).
Wel tevreden over hoe mijn haar en ik op die kruk zit.
Het was mijn vaders 90e geboortedag geworden (nadat die van Tom rond middernacht bijna onopgemerkt voorbij was gegaan) en ik zocht thuis naar (sporen van) hem in mijn gezicht.
Ik loop al dagen met de Katendrecht-shuffle in mijn kop, maar inmiddels ook met keel- en koppijn. Ik was er al bang voor en overkomt het me toch. Was ik maar thuis gebleven?
Weet er niet veel van te maken, werk op halve kracht, hoop op spoedig herstel, ik voel me beroerd. Hoest ‘t maar op.
Zaterdagavond wist ik het ineens: ik ken Jaap van de Merwe van een ander lied, over het orgel in een bioscoop dat na het bombardement in de vlammen langzaam en jammerend het leven liet (ook ooit uitgevoerd door Gerard Cox, maar te gladjes in vergelijk met de rauwere versie van van de Merwe zelf).
met de vlammen in m’n luchtpijp