Het kan altijd beter en de tijd verandert inzichten. Sommige woorden kloppen niet, zoals koptelefoon, wat beter kopfoon kan zijn (heeft al straatwaarde), en dekbed, dat logischer beddek is (inmiddels niet meer zo vreemd). De kinderen zeiden ’t al vanzelf.
Over de jaren heb ik van alles ‘verzonnen’, gewoon voor de lol, en passant, omdat ik het spelen leuk vond, het poëzie betrof. De regels maak je zelf. Maar het behoeft uitleg, her en der.
Dat een windwaaier iemand die met alle winden mee waait is, lijkt voor de hand liggend, en dat er armoedzaad bestaat niet uitgesloten. Maar een grootjek is een brutale hond, in een ruim passend jack, en matenloos ben je zonder vrienden, terwijl een goekaar een goedkope gitaar zou kunnen zijn.
Geen idee meer echter wat klaven zijn, of hoe ingesteldheden was bedoeld. Flauw is gezeikweer, of uithoudingsvermogensaanwasdeling, en kamillesokken zakken anders af: (dunne) sokjes waarin gedroogde kamillebloesem zit, die je om je enkel bindt en vlooien er langs die weg van zou moeten weerhouden je te bespringen.
Afbroeken is kortweg het afzakken van broeken, mutatunie (‘ik heb nooit geleden’) een kwinkslag naar Multatuli, poepsokkel een toiletpot, en een stelstoel een verstelbare stoel. Verkouwelijk kan je best zeggen, of vrijgezelligen, en poeppapier, al begrijpt de spellingscontrole er de ballen van.
Noem een plectrum een aanslagplaatje en ’t moge duidelijk zijn dat je te ver kan gaan, tenzij je het ermee wil verklaren, of is ’t eerder jargon voor terrorrismebestrijders, of een geheel andere technische term?
Havenloos is iedere stad zonder haven, en ieder mens zonder thuis, we houden een doe(n)dag, waarbij de ene vorm procrastinistischer lijkt dan de andere. Onwerkelicht= onwerkelijk licht, zoals bij een zonsverduistering, of in de ‘reguliere’ schemering kan voorkomen.
Op onzin af zijn alzaam, ingoed, tegendoor, verhoorn, autotonen, tog, vaakkant, profitant, zei de geitman. Avondtuur, wil ie. Kroeskut! Meewaarlancholisch, fabulistische lulkunst, verdinging, poepgevoel, ingrauw, erwtenotig, popcornrot, schijnheiligheidsgraad, transvaardig, gebeurtelijk, faseomslagdonderdagbui, ontinkten, wegbulderen, vergrinneken, zoalszo, overdadelijk, plichplegen, onbewijsgerig, toentonen, bijrolmaat, hogenoodstop, lichtletterbord, kaftpapiergroen, kontjezon, hunzaans, verspoeld, knielzitting, tussenborstgebied, bedwalen, alledagsbruiden, heetscheet, vooralarmfase, afverbouwd, zonnepitenergie, versneeuwd, inkstinkt, buitenvormig, tastspoel, koalaloempia, dochterswinkel, rukspier, verklemtoon, gokgevecht, vertepen, vernuftsorkanen, waarschijn, onderoordeler, leugensluchteraar, buitenzinnelijk, adoornse, memorie-materialisme, walhallasloot, kalenigta, zongebakken, dikteloos, boodschappelijk, compucratie, vormvolgend, uitschuimen, droombewarend, nissig, achterbuurvrouwgenieter, getepeld, veromhullen, waanhopend, gesokkeld, ingewandenschuddend, patserhoedje, gezelloos, pachtdom, gepapierd, kolieknacht, cifrisme, liniïsme, paarsdag, schijvenschijner, kneedneef, echtgenieten, diepnachtelijk, klotengloed, stratelijk, stuipend, wroezels, frikkels, kneutzeur, eilandbreed, oerolkop, caravanrat, ijdolenhemd, memorievacua, middenklaskukel, meteoprofeet, tegengemeenzaam, stelmalig, baardenmetaal, schikschijven, bourgeoisiëren, rompholte, boerekolenvergasser, numerosofisch, zeurcatar, tussenvandaan, glimwerk, overalljeuk, onzintikkerij, blindegeleidehondelul, glazentroebel, vannachteren, kuiteren, volkstuingezangen, vaatdoekgevoel, guizen, kippegatbrander, spruitjeskoningin, allahfielen, tweedehandschoenen, hersenwaai, motnevel, onruimtelijk, vierkamergeluk, eensgezindvertoning, lijndun, sprokkelijk, mokkekopnap, nederrijk, chaordelijk, hoogstnoodzakelijkhedenroute, hooibergkoorts, orgisch, kweekgroentegezicht, achterlichtstemmig, karneuker, zussiebloesie, fallusreiniger, geloofsverkooppraatje…
Een behoorlijke inventarisatie. En dit is slechts de typemachinetijd, uit de vorige eeuw. Ik ben ’t zat. Nog een hoop in te vullen, niet voldoende voor een boek? Het is al met al lachelijk genoeg.