Partij voor de dieren?

Als je af en toe het gevoel bekruipt dat je iets moet doen voor de mensheid, of dat je je leven betekenis wil geven voor een toekomst waar je wellicht zelf geen deel meer aan zult hebben, bedenk dan ook dat het op universele schaal nooit iets zal voorstellen.
Maar goed, of je nou filosoof, wetenschapper, filantroop, arts, brandweerman, kunstenaar of activist wilt zijn, wat goed is voor de een is dat niet per se voor de ander, en mensen verbruiken dieren en planten, terwijl we vanzelf en massaal, direct en indirect, zowel een voedingsbodem als een bedreiging vormen voor allerlei ander leven.
Je moet ’t tenslotte voor jezelf doen, afgewogen de voor- en nadelen, winst en verlies, inkomsten en uitgaven. Daar waar je jezelf lekker bij voelt, waar je mee weg komt, of missen we nog de regel, dat je een ander niet aandoet wat je zelf niet wil worden aangedaan? (Kan ook nog verkeerd uitpakken als die ander zo handelend jou iets aandoet dat hij of zij lekker vindt, maar jij allerminst weet te waarderen.)
Het is maar net wat je je aanmeet… beginselen, voorkeuren, smaken, gedrag, houding. En als ’t over politiek moet gaan, dan is er iets voor te zeggen om een partij tegen de domheid op te richten. Ik vrees dat die weinig stemmen zal winnen zodra bekend gemaakt is wat zonder meer als dom zal worden aangemerkt.

Booz, maar bar

foto: JR

Een prachtig schouwspel ‘bij nacht’! Machtige schaduw op het plafond. Het is een propeller om die lampas!
Ook de slechts half brandende lichtslangen doen ’t best zo en de ramen zitten er passend in. Aldus geprojecteerd blijft de vuiligheid onzichtbaar.
Is er genoeg plaats voor alle Chinezen?
Maar zonder de Bulgaarse krachtpatserij van Kamen, Daniel en Ivo hadden we ‘m niet overeind gekregen.
Wat een contrast met de puzzel bij daglicht, waarvan het meisje met de ‘dikke’ armen aan de kade leek weg te kijken.
Fijn aandenken aan deze succesvolle operatie met fysieke ‘uitdagingen’. Ik zit er een b’tje doorheen, maar kan dit nog lekker online zetten.

Pijpgenoten

Of ik nog blog, vroeg Rein. Elke dag. Hier is de foto:

Ik wilde ‘m eigenlijk niet staand, maar schoot ook ‘stoer’ vanuit de heup, of de knie eigenlijk, en er meerdere keren naast, vanuit het gat in mijn broek, zei hij nog. Moest er ook op, maar de tegels en het licht zijn anders. Zonder poespas, het is wat het is. Precies naadje!

Schijt, vier keer terug om andere spullen en vier keer schijten uit (’t achtereind van) de rug, dat spul. Het viel op z’n plek, al het hemelvocht, de verschillende gebeurtenissen, en we zouden spoelen met rioolwater, dreef hij vrolijk over. Ik moest op voor de volgende warme maaltijd.

 

Opgetoogd!

Ik had kunnen weten dat ’t me niet zou lukken om de watervoorziening in een dag te klaren. Uit ervaring met mijn gekluts en onervarenheid met keukenboilers en oude togen. Je begeeft je op onbekend terrein, glad ijs en in een mijnenveld. De voldoening laat op zich wachten, het vertrouwen is niet rap hersteld, maar de moed evenmin opgegeven. Lekwater opgedweild, de kraan dicht, en een teiltje in de kierende bak.

Een wetenswaardigheid.
Het testosterongehalte is van invloed op de afweer; hoe hoger de hoeveelheid testosteron hoe slechter de afweerreactie. Mannen worden daarom oha eerder geveld door infectieziekten, vrouwen lopen meer kans op auto-immuunziekten. Evolutionair misschien te verklaren doordat mannen meer risico liepen gewond te raken en een zwakker afweersysteem voorkomt dat wonden gaan ontsteken.

Leestekens

In een recensie van een gedicht van Gerrit Kouwenaar zet Gerrit Komrij de ‘moderne toeschouwer’ op tafel; die zou met een geschoolde blik naar kunst kijken en doorzien wat de maker beoogd heeft met zijn compositie en hetgeen deze wil suggereren, of impliceren.
Zo wordt een gedicht, een schilderij of beeldhouwwerk ontleed en is mogelijk die vaardigheid hebben, het doorzien van de kunst, een groot deel van het genieten ervan. Komrij lijkt daarmee te stellen dat een ieder die deze kunst niet verstaat een onderontwikkeld mens is.
Het zullen zijn lezers niet zijn geweest, of hij wilde niet van ze weten. Deze elite laat zich niet vervoeren door sentimenten, maar bejubeld het inzicht, het doorzien, het begrip, de metadata. Het is een onderonsje voor ingewijden, kenners, gelijken, althans, dat smeerde hij ze aan hun reet, het intellectuele echelon.
Weinig kans dus dat ik er iets van begrijp. Misschien niet eens wat ie nu werkelijk bedoelde te zeggen. Meer een terzijde, om zijn analyse én prijzen van het gedicht kracht bij te zetten, of om een kort verhaal lang te maken, of het juist te gebruiken om zijn eigen punt te kunnen maken. Dat is toch wat ik hier doe…

Een voorspoedig boekjaar!

Ik verbaas me steeds meer over de nogal administratieve beleving van tijd en gerelateerde data onder moderne mensen, terwijl het gevoel voor seizoenen en natuurlijke kringloop wat verloren lijkt. Is misschien lastig in onze gedifferentieerde, centraal verwarmde cultuur. En het weer doet de winter nog niet voelen.

Content als ik evenwel ben met de samenwerking, hoop ik eveneens dat deze in de toekomst zal blijven bloeien en vruchten afwerpen.
Ze mogen ons navolgen, als wij hen maar voorblijven!