De hoeveelheid vage dierennamen is onmetelijk: nijl- en luipaard, vleer- en spitsmuis, bruin- en walvis, neus- en eekhoorn, ren- en pantoffeldier, verpleegster- en hamerhaai, schild- en zeedonderpad, meer- en zeekat, zeeleeuw, -koe, -paard, of -hond, stekelvarken, sprinkhaan, papegaai, koffervis, brilslang, kakkerlak, kabeljauw, roodborstje, goudhaantje. Het moet ergens ophouden.
De etymologie heeft daar niet altijd een verklaring voor en zo die er is kan het onbevredigend of zelfs ontluisterend zijn. Had je niet willen weten. Je kan er ook een boekwerk aan wijden, maar dat is dan wellicht niet meer dan het bijeenbrengen van enigszins verspreide, maar inmiddels ruim toegankelijke informatie. Laat het zoeken een deel van de ervaring zijn. De gedrevenheid verdampt relatief snel.
Er zijn overigens voldoende namen die exotisch en aldus poëtisch klinken: ooievaar, pelikaan, olifant, giraf, leeuw, tijger, gorilla, panter, cheetah chimpansee, oerang outang, baviaan, hermelijn, gekko, jaguar, lynx, basilisk kangoeroe, koala, impala, yak, makaak, varaan, dromedaris, salamander, tapir, hagedis, garnaal, kanarie, parkiet, marter, bunzing, kasuaris, emelt, libelle, dodo. Je hebt zo een gedicht. (dhz!)
Ik heb daarnaast een zwak voor simpele ‘dietse’ namen: zwijn, varken, wolf, rob, otter, bever, rat, fret, bij, tor, mug, vlieg, uil, mier, mus, kraai, kip, hoen, koet, raaf, paard, hond, kat, koe, kikker, pad, eend, hop, kwal, duif, muis, geit, schaap, haan, sijs, kwak, putter, stern, spreeuw, worm, vis, slang, arend, vlinder, merel, mees, vink, valk, alk, wouw, kauw, waterjuffer, ekster, wulp, wesp, hommel, zwaan, horzel, egel, mol, krekel, slak, luis, mot, vlo en zo verder.
Of de herkomst germaans, romaans, grieks, of van verder is, doet er mij niet toe. In ’t engels hebben ze echter betere voor een aantal bekende verschijningen: rhino, hippo, whale, bat, seal, grashopper, chipmunk, squirrel, parrot, cockroach, tortoise, turtle, cod, haddock, dragon fly, robin, etc. Ach, en walrus moet eigenlijk gelezen worden als walros.