Met een meesterlijk onderkoelde zwartgallige intonatie zette de oude man de toon voor zijn verjaarseest; de grafstemming die mij de rest van de dag besloop, een terugverlangen naar een verleden dat slechts in de herinnering bestaat, het kan niet in een heden beleefd worden.
Ik kan rare woordspelingen ophangen, als ware huisdichter, als het ware, als ware het. Ik ben niet gek, ze vinden je goed, maar het is dom daar in te tuinen. Ik wil alles op een rijtje, de puzzel opgelost, wat niet meer is dan orde in de chaos.