Het wordt routine; na het vijfde raam heb ik het wel gehad. En ik ben er nog niet. Tijd voor iets anders, de lambrisering, de elektra, op te lossen problemen. Zelfs het bejaardenrooster van halve dagen gaat me tegenstaan.
Het is stil aan het front. Meningen en ervaringen worden niet geventileerd, opdat ze ons scherp houden; ik werd er sowieso edgie van. Het gezonde verstand dat op voorhand niet gebruikt wordt. Vreemd fenomeen: in de tijd dat ik in de alternatieve sector zat, was het behoorlijk sektarisch. Inmiddels blijkt een heleboel onzin uit zie hoek meegelift op het grote gelijk van het gevaar van verspilling en vervuiling. En dat dan juist ‘hoger’ opgeleiden (hoger dan wat?) voor die onzin gaan.
Het afgesloten wereldje, met vnl. ‘gelijkgestemden’ dreigt ook hier; er worden rare ideeën verkondigd. Het duurt even voordat je in de gaten hebt wat onzin is en wat niet. Eigenlijk lukt dat pas goed, nadat je het achter je gelaten hebt.
De wereld wordt steeds kleiner; we missen elkaars warmte, de nabijheid, de aanraking. De betekenis die we hebben voor elkaar. Het is eigenlijk allemaal fokking triest, al heeft het heeft geen zin erom te treuren, omdat het je nog verdrietiger maakt.
Bij het schoon krabben van de achterkant van de raamlatten komt een vermoedelijk organische stank vrij. Zit er de neerslag van kookdampen van Wally en Esther in, of misschien zelfs resten van henzelf? Ik dacht nog aan beenderlijm, maar die ruikt anders en daar waar het verf betrof was de geur ervan direct herkenbaar.
Het domein wordt gedeeld, beveiligd met een certificaat, opgewaardeerd, we openen een winkel, we drinken erop, we maken het mee. Het is alsof het ons insluit, besluipt en bekruipt, in de roestige raderen, de verstofte machine, het versleten zijn. Het doet er niet toe, er is wellicht een volgende dag, met zon en warmte, nieuw elan.
Het zoeken naar woorden voorbij de slaap, betekenis voorbij het leven, ruzie voorbij een rede, is uiteraard zinloos, ondanks de constructie, de syntax, en echo die weerklinkt. Het verdrijft de tijd, het verstand, het evenwicht, zo die er al waren. Kan een slecht mens goed worden, een mens beter zijn, dan een ander, of een dier, überhaupt?