Zes schilderijen opgehangen, een wc-bril vervangen, opgekomen voor onze belangen. Maar om zeven uur was ik er klaar mee. Gedaan en vergeten, niet meer naar omkijken. Ik moet meubels verhuizen en er plaats voor maken de komende maand. Ineens heb ik het weer druk.
Glasvezel
’n Groot vader
Geen beeld uit de Goudse Hout
van wat een Rotterdamse in het Goudse houdt
en een toeschouwer in de greep
Laat bellen rinkelen in je thuishaven
parkeer je zorgen in herinnering
die van haar steek je in je broek
zakken vol, buiken tegen elkaar op biedend
krullen in het haar, schaamte in het verschiet
Er is geen tijd, dan deze
dan die, geen garantie
van de kapper, de doorzetter
de mondhoek van waaruit je zweert
het nooit weer te doen of laten
De verhalen, die we
over en aan onszelf vertellen,
die niet altijd stand houden,
geloofwaardig zijn,
voortdurend veranderen.
Defuse
Gedachte goed
Weet je de woorden op hun waardeloosheid te schatten?
Dat je niet bent wat je denkt, niet bent wat je voelt.
Betekenis geven aan de dingen die ontsnappen aan onze controle?
Dat is toch wat we sowieso doen om wat ons omgeeft te beheersen?
Leg dit voor aan je therapeut
– er is genoeg belegen kaas –
Dylan Thomas, Jean-Paul Sartre
en andere bangeriken aanhalen.
Ik kom niet van de straat,
ik loop (er) al langer mee.