Slumberland

Robert van der Kroft de tekenaar van Sjors en Sjimmie sinds 49 jaar, maakt net zulke gebaren als ik van de tekende vriend ken. Heeft het met het vak te maken, hoe ze hun handen en armen bewegen over hun werkblad met het witte vel?

Hij vertelde van Piet de Smeerpoets – Struwwelpeter in het Duits, uit Lustige Geschichten und drollige Bilder mit 15 schön kolorierten Tafeln für Kinder von 3 – 6 Jahren, 1845 door dr. Heinrich Hoffmann (1809-1894) – maar veel ouder blijkt Kinkin sensei eiga no yume (Master Flashgold‘s Splendiferous Dream) van Koikawa Harumachi uit 1775 in Japan. En weet hij niet van de Glasgow Looking Glass uit 1825, later de Northern Looking Glass, een tijdschrift volledig gericht op strips en cartoons? Geïllustreerd door de Engelse striptekenaar William Heath. Het bevatte de eerste strip ooit die eindigde met de nu iconische cliffhanger: wordt vervolgd….

Het vervolg: in 1933 publiceerde de Zwitserse docent en striptekenaar Rodolphe Töpffer Histoire de M. Jabot (het verhaal van meneer Jabot). Zijn Histoire de M. Vieux Bois (Avonturen van Obadiah Oldbuck) uit 1837 was het eerste stripboek dat werd gepubliceerd in de Verenigde Staten (1842). 
George Cruikshank bewonderde het werk van Töppfer, en probeerde de tekeningen met verhalen te combineren. Het resultaat was The Bachelor’s Own Book: Being Twenty-Four Passages In The Life Of Mr. Lambkin (in short: ‘Life of Mr. Lambkin’) 1844. Geen groot succes.
Journey to the Gold Diggings 1849 was de eerste comic gemaakt in Amerika, uitgegeven tijdens de Goudkoortsperiode in Californië. Geschreven en getekend door de broers James en Alexander Read. Pas in het begin van de 20e eeuw ging de Amerikaan Frederick Burr Opper in zijn stripverhalen Happy Hooligan (11 maart 1900) en Aphonse en Gaston voor de krant New York Journal in de Sunday Page de tekstballon op regelmatige en autonome wijze gebruiken. Hij kreeg navolging van zijn Amerikaanse collega’s (Swinnerton en Dirks). In Europa tekende Alain Saint-Ogan in 1925 de eerste strip volledig met tekstballonnen; het stripverhaal geen tekststrip meer.

Al met al is van der Kroft een saaie en misschien wat kinderachtige tekenaar, maar is dat iets wat deel is van al zijn kennis over het genre? Hij is nogal zelfingenomen met zijn Sjors en Sjimmie, maar die zijn nooit de mijne geweest. Die kwam van Frans Piët. De originele kwam van Martin Branner’s Winnie Winkle, voor het eerst gepubliceerd in 1920.

Eudaimonia: good spiritcommonly translated as ‘happiness‘ or ‘welfare‘. Je moet er moed voor hebben. Niet te verlegen, wel deugdzaam; is er objectiviteit in moraliteit te vinden? Simpel is het niet. Gerechtigheid en weldadigheid kunnen elkaar in de weg zitten. Je zou een erg slimme filosoof zijn als je niet zo diepzinnig was, of je zou een diepzinnig filosoof zijn als je niet zo slim/bijdehand zou wezen. Er bestaat toch niets zoiets als extended reality? Of het is werkelijk, of het is het niet. Is er een vage grens tussen de twee? Noemen we dat virtuele realiteit, of is het allemaal verbeelding, die al dan niet materieel wordt, op papier, doek, op enig ander scherm, misschien zelfs in geluidstrillingen?