De wereld, met mate

Wat is er vandaag in de aanbieding onder de zon, die niet weet van de koude in de lucht? Een bijna overrijpe avocado, nieuwe oude stereoklanken, enig inzicht in wat er leeft, al dan niet met willekeur, het menu voor komende week, aan te vegen vloeroppervlakken, de gebruikelijke pyrrusoverwinning, niet alles hoeven opbiechten, de leftovers van de jeugd van tegenwoordig, luie reizen voor ogen en oren, en het verdwijnen van onbelaste tijd. 

zagen, slijpen, schaven…

Avondklok

Het proefdraaien misgelopen, maar de inauguratie was om klokslag zes uur, stilletjes. We voorzien in een ruime toilet en koffie op maat, hoge temperaturen en uitzicht op de straat. Er moet nog wel wat verhangen worden, uitgebroken naar het zuiden voor licht en ruimte, en bij voorkeur niet ingebroken, vanwege de rompslomp en de veel te korte bellijst van de alarmcentrale. Helpen de komende maatregelen die kans te verkleinen?

Bouleversez #3

Terugkijken

Sinds wanneer zijn mensachtigen in staat om zichzelf te zien in deze wereld, als onderdeel van het geheel, maar ook als wezens in staat hun eigen lot te beïnvloeden? Het onderscheid tussen mens en dier is inmiddels flink bijgesteld, zelfs voor andere vormen van leven zou meer respect moeten (kunnen) worden opgebracht, maar weten we wie of wat we zijn? Het is de vraag niet; het antwoord evenmin.

gTittel

Kerstkaart

hoezo ook de dijken? wij beschikken niet over deze gegevens, we kunnen alleen afgaan op de door hun getekende rode lijntjes in de pdf; ook hier geen data of bronmateriaal van/voor – een jaartal op een dijk is de datering van het gereedkomen van die dijk; dat hoeft niet altijd het ‘opleveren’ van de polder te zijn – ‘als het er niet staat, dan hebben we het niet’ (net als in de winkel ;–) – aparte kaart? – aangenomen dat het de toegevoegde rode lijntjes zijn – idem – of stippelen zoals in de pdf is aangegeven? overigens zijn er meer dijken in het rce-bestand die vallen onder de categorie ‘verdwenen’, die zouden dan ook gestippeld of weggelaten moeten worden – deze lijnen komen uit het rce-bestand; moeilijk te bepalen wat daaraan juist of niet juist is – dat is het verhaal van alles wat er voor 1300 is bedijkt, misschien niet hetzelfde als ‘ingepolderd’? dan zouden we wellicht nog veel meer donkergroen moeten maken. is het aan ons om daar een uitspraak over te doen? we kunnen ‘m weglaten – inderdaad, voormalige dijken, zoals reeds opgemerkt, maar we hebben geen gegevens over die status van ‘zomerdijk’.

Mijn idee is dat het een hoop extra werk is (geweest); de nieuwe data kunnen/zitten erin maar de hele boel moet op de schop. Een hoop vorm te geven in de eerste kaart en dat heeft ook enkele gevolgen voor de ligging van bepaalde lijntjes in de andere kaarten.

Stroomafwaarts

In een kringloop gaat het water ook hier nu; met gebruikt hout om het tijdelijke, grijs gegronde paneel te ondersteunen. Het is nog lang niet klaar en achterstallig onderhoud dreigt bij voorbaat. Alsof we niet aan betere spullen en menskracht konden komen.

Aan de monding van de Maas, Waal, Merwede, Lek, Rijn, Rotte, Hollandsche IJssel ook, is een stroom van woorden op z’n plaats, als dam tegen verzilting, droogte, afkalving, verzanding. Je drijft mee, of roeit er tegenin. Het legt geen zoden aan je dijk.

We koken alle bugs eruit, daarbij zien niet onze vingers of mond te branden, het gemeenschapsgeld in de perilexovens, of de rekening voor de buren. Hebben we het uiterste gedaan, kan de verantwoordelijkheid gedragen worden?

Bericht van uw bank

Ik heb rekeningen, ik heb geld, maar hoezo hebben we als mensheid rekening te houden met enorme verliezen door de pandemie? We hoeven geen schulden te betalen aan buitenaardse mogendheden; we moeten de welvaart beter verdelen. We hebben iedereen en overal van het minimale aan beschikbare essentiële levensmiddelen te voorzien en dat kan naar de omstandigheden van gevers en ontvangers. 
Het zou een enorme inspanning zijn, maar menskracht genoeg, zou je denken. Tijd is er ook genoeg, mits er onmiddellijk of zo snel mogelijk mee begonnen wordt. Helaas ligt de bal bij degenen die bij machte zijn het voortouw te nemen in deze en onder hen zijn er de onwilligen, die kennelijk voordeel denken te hebben aan de ondergang van velen. 
Het is al gauw een utopie als je de bezwaren en onmogelijkheden opsomt, maar imagine (John), de wereld zou als één kunnen leven. Dit is evenzeer de aard van de mens. Ik krijg al hoofdpijn bij het idee hiermee daadwerkelijk aan de slag te moeten; hoe organiseer je zoiets? Ik kan me nu verschuilen achter mijn bescheiden inkomen en zuinige levensstijl, maar kan niet ontkennen dat die ongelooflijk comfortabel is, in een (relatief) grootst mogelijke vrijheid. Is een bureaurevolutie een realistische, of misschien zelfs de enige oplossing? Je mag ook je stem laten horen vanaf je twee- of driezitter.

Is een loterij een oplossing? Ieder mens wordt gekoppeld aan een ander en je verdeelt wat je hebt. Er wordt een onderscheid gemaakt naar gemiddelde(n); een denkbeeldig, evenwel uit te rekenen middelpunt, de gemiddelde welvaart van de wereldburger, waar omheen gekoppeld wordt. Of moet het naar ratio van wat je hebt, waardoor vermogenden met meer mensen zouden delen? Zijn er wiskundigen die zoiets al eens bedacht hebben, zijn er formules voor, algoritmes? Eigenlijk zijn die systemen er al, is de wereld een alomvattend kansspel, maar kan je gerust stellen dat de spelregels oneerlijk zijn en de kansen daarmee zeer ongelijk. 
In wezen wordt er lokaal al genoeg gedaan; mensen delen van alles. De grenzen van hun gemeenschap worden op velerlei wijzen bepaald: het kan naar plaats, naar welstand, naar cultuur, bloedverwantschap, overtuiging, noem maar op. Daar gaat al gauw een willekeur en een barrière in schuil die maakt dat het ongewenst kan zijn voor een rechtvaardige uitkomst. 
Zo is het en niet anders, amen.

Code rood

De belangrijkste regel is nog altijd afstand houden; wat je doet, van mensen, beesten, werk, en jezelf. Meer dan die anderhalve meter, als het kan.

Alle menselijke activiteit is op kosmische schaal van geen betekenis, maar je bezigheden zijn voor de mensheid van generlei waarde, al zal je in het complexe systeem wel een radertje zijn die bepaalde processen in gang houdt of eventueel stagneert. 

De toekomst meer digitaal, misschien vooral vanuit de beperkingen opgelegd door je zelf en de buitenwereld? Het mooiste zou een ligplaats zijn. Het beste ook?

Toevallig imiteerde ik vanmiddag de manier van praten van Sean Connory om ’s avonds te lezen op BBC news dat de man vandaag op negentigjarige leeftijd is overleden. Het bepaalt de televisieavond, naast het oprukkende virus. Engeland gaat een maand in lockdown, het is er erger dan bij ons, maar België schijnt er nog slechter voor te staan.

Het leven een straf, humor het verweer? We zullen voortdurend gekwetst worden en kwetsen.

Goede vraag

Als je diensten voldoende worden afgenomen, het inkomen rond, is er ruimte voor grotere problemen. Je bedenkt een antwoord aan de samenzweringsdenker in de vorm van een beeldspraak: stel de dijk is doorgebroken, het stijgende water komt op je af, je moet iets doen, vluchten naar een hoger gelegen plaats. Ga je dan eerst roepen ‘de dijk is opzettelijk doorgestoken’ en vervolgens niets doen om aan het gevaar te ontsnappen? 
De (water)geus kan natuurlijk zover van de bres wonen of op wat hogere grond zitten, dat het lang duurt eer het hoge water bij hem of haar arriveert, waarmee ie het bericht van de ramp in twijfel gaat trekken en een misschien een ontkenner wordt. Beeldspraken gaan doorgaans snel mank en ook hier krijgt het karikaturale de overhand.
Het is een veel ingewikkelder fenomeen, gelaagd, onoverzichtelijk, ondoorgrondelijk en door versimpeling (die hoogtij viert in die beweging zelf) te gebruiken om het te ontleden op zoek naar verklaringen en oplossingen, gaat het niet werken.

In een artikel van Thalia Verkade van de Correspondent las ik over een boek van Donella Meadows Thinking in Systems en daarmee was dit idee bevestigd: We praten niet over wat we zien: we zien alleen datgene waarover we kunnen praten. Het gaat erom zichtbaar te krijgen op welke manieren jij of iemand anders de wereld versimpelt.

Bestijg je stokpaardje en zie hoe romanciers en overige fictieschrijvers over het algemeen de werkelijkheid terug brengen tot een min of meer te verhapstukken geheel, wellicht ten behoeve van hun lezers, kijkers en luisteraars, maar mogelijk ook voor zichzelf. Wat heeft het voor zin alles wat je waarneemt vast te leggen in woorden zonder daar een betekenis aan te geven? Je kan er geen lijn in brengen, geen kader aan geven, en evenmin invullen wat anders onzichtbaar blijft. 
Ook non-fictie wordt zo voor een groter publiek toegankelijk gemaakt. We kunnen niet allemaal specialist zijn, astronoom, geoloog, bioloog, viroloog, natuur- of wiskundige, en niet elke wetenschapper is een goede journalist. Een blogger is dat ook niet vanzelf. Je vult je berichten met praatjes en plaatjes. Als je het niet meer weet is er altijd nog de muziek; nou ja…

Dr. Rhythm & Mr. Korg, lang geleden

Meadows noemt system boundaries: alles wat buiten je model valt. 
Waar wetenschap ervan uitgaat dat alles wat we zien terug te voeren is op simpele regels, maar dat nog niet zeker weet, omarmt de systeemdenker de omgekeerde overtuiging: alles is oneindig complex, elementen binnen systemen hebben een ingewikkelde wisselwerking met elkaar en hebben vaak onvoorspelbare effecten. Iets niet snappen is onderkennen hoe ingewikkeld de wereld in elkaar zit.

Ze raad de onderzoeker een paar dingen aan:
• Volg een systeem eerst een tijdje, om een gevoel te krijgen van hoe het werkt.
• Ga niet alleen op cijfers af. 
(Het idee dat wat we kunnen meten belangrijker is dan wat we niet kunnen meten, zou beteken dat kwantiteit belangrijker is dan kwaliteit.)

Leest

Minutieus een dag beschrijven en zo een boek vullen; het is meer een stellingname dan een vertelling. Ik bedacht het mij gisteren bij het handen wassen met de laatste stukken zeep op de wastafel. Ernaast staat al een opnieuw gevulde handpomp klaar. Tegen de tijd dat anderen langs komen moet het op en weg zijn. 
Laat ik de gedachten het meest naar voren komen, dan kan het alle kanten op, dan vult de verleiding om er meer verhaal van te maken vanzelf de alinea’s. En wat doe je met de teksten die je leest, de fantasieën van anderen waarnaar je kijkt, de werkelijkheid van buiten of daaraan voorbij? Denk je nog na over constructie en structuur? Je gang kan lang en smal zijn, zonder deuren terzijde, slechts één aan het eind ervan. Die van de keuken?

Het is een manier en middel om je gedachten te verzetten, als vanzelf weg van de zorgen en lasten, of juist een gesel die je beboet, het zinloze en mislukte inwrijvend, geen streel van een derde hand, of een goed woord uit een ander hart. Intussen zijn de houterige bewegingen van het gepijnigde lijf een onregelmatig en hortend ritme onder de afleiding die je toegelaten hebt je dag te beginnen. Het is plichtmatig en halfslachtig, vrijwel alles.
Waarop het geschoeid is, achterkleinzoon van een schoenlapper en een kastelein, kleinzoon van een kledingverkoper en een boekhouder; dichterbij hoeft het niet te komen. Techniek is middel, nooit doel, zegt Paul Koek met een jongensstem over de klanken op een speeldoos vanuit mijn muziekbibliotheek, die ik steevast mijn ochtenden laat inkleuren. Het is altijd dansbaar, de tijd zit in je gestel, waar ook de belemmeringen en beperkingen huizen: geen huuropbrengst waarmee het pand te onderhouden valt. Dus verleen je diensten aan tweeden vanuit je eigen eenheid. 

Waar verdwaal ik nadat ik vastgesteld had dat we op een kruispunt staan, of zevensprong, of raakvlak van verschillende dimensies? Staan we dat niet voortdurend, maar zien we het niet, of negeren we het? De waan van deze dag is het werk dat je opslokt en meer de geschiedenis in sleurt dan het acht doet slaan op het grote gebeuren van heden en toekomst. Ongetwijfeld bepaalt het in enige mate de koers die je varen zal, maar wallen keren het schip, of de stroom voert je mee, zeker wanneer de brandstof op is en je geen zeilen hebt. Iedereen heeft hetzelfde excuus, overleven in je cultuur met eigen en de gehele natuur, vechtend tegen demonen, of als je minder gelukkig bent, honger, dorst, koude, parasieten, virussen, rovers, moordenaars, andere wilden, kortom de dood.

De pauzes tussen de arbeid gezeten aan het scherm, die de ledematen stram doet worden, de ogen vermoeit, en energie verbruikt, zijn te kort om bij te komen, op te laden, af te leiden en te herstellen wat kapot gaat, onzichtbaar, sluipend en onvermijdelijk. 
Wanneer ik mij opgemaakt heb om onze bestelde maaltijden af te gaan halen, word ik gebeld met mededeling dat mijn tas door iemand anders is meegenomen en of ik per se vandaag lasagne wil eten. Nee, morgen kan ook, beter blijkt zelfs, als we toch niet samen kunnen eten en we huiswerk blijven maken.
We glijden de nieuwe ‘dictatuur’ in met een beperkte lock-down en her en der verplichte mondkapjes; ik heb er de laatste week een op zak als ik boodschappen ga doen. Je kan slechts dromen van wat was, verscholen in je grot. Je ziet slechts de schaduwen op de wand.

Verontwaarde

Doorgaans heb ik weinig weet van wat zich in (Rotterdamse) politieke en bestuurlijke kringen afspeelt, maar wanneer het op de stoep voor je werkplaats belandt, kun je er niet omheen, zoals dat heet, al zou je dat liever met een grote boog doen, zoals om een grote stinkende hondendrol.
Verbaasd hoor je aan hoe de verantwoordelijke wethouder na vooral luid protest en mogelijk wat lobbyen van deze en gene op de beslissing, naar advies van de Raad voor Kunst en Cultuur, terug te komen om het Museum Rotterdam te korten op z’n subsidie.
Soi, ze zijn er in ieder geval mee gewaarschuwd en kunnen nu wat gaan doen aan hun beleid, een andere lokatie zoeken en echt proberen door te dringen in de haarvaten van de stad (zoals iemand van Denk dat gezegd schijnt te hebben).
Helaas voor Verhalenhuis Belvédère wordt het geld voor deze ommezwaai onder andere uit de hun toegewezen subsidie gehaald: een halve ton per jaar. Een flinke streep door hun rekening en ervaren als een klap in het gezicht: niet thuis in ‘juiste’ kringen en vooral en serieus druk met the core business, ondanks de problemen die dat geeft gedurende de pandemie, als je vooral van de ontmoeting bent tussen mensen?
Moeten ze nu wel aan de bak op het hellende vlak waar dit soort besluiten worden genomen? Je gaat geen protestmars organiseren richting het stadhuis met de achterban, beetje te laat ook wellicht, dus kunnen ze proberen de ‘oude’ krachten en alle mogelijke contacten aan te grijpen om te zien of tij te keren valt. Of nemen ze uiteindelijk onder protest genoegen met dit besluit en het (ruime) overgebleven bedrag, zodat ze ook de komende jaren matig betaald zich tomeloos blijven inzetten?