Meta

Wetenschappelijk schijnt de (uiterste) grens voor ‘infantiele amnesie’ op twee jaar te liggen; tot die tijd is het hoogst onwaarschijnlijk dat men iets opgeslagen kan hebben in het geheugen. Al vaker heb ik mensen gehoord die zeker wisten dat ze zich iets konden herinneren van voor die tijd, maar herinneringen worden makkelijk aangepraat en geïnternaliseerd (ook wetenschappelijk aangetoond). Op die leeftijd heb je toch al weinig besef van jezelf en je omgeving, en zijn de opgedane indrukken moeilijk in de tijd te plaatsen. Ik meende lange tijd zeker te weten dat ik nog wist hoe ik ooit bij mijn overgrootvader op schoot zat, in de kamer van onze nieuw betrokken woning. Maar hij is overleden toen ik anderhalf was, wat die herinnering erg twijfelachtig maakt. Mogelijk heb ik het uit de verhalen die mij over hem verteld zijn en deze vermengd met andere gebeurtenissen van wat later.
Ik heb herinneringen, vooral beelden en sferen, waar geen gedachten in woorden aan vast zitten, uit mijn jeugd die ik kan plaatsen binnen een tijdsbestek van enkele jaren. We woonden toen vijf jaar lang op de onderste verdieping van een flat, met tuin en kelder. Ik ging er uiteindelijk voor het eerst naar de kleuterschool. Ik was nog geen een toen ik er kwam en nog geen zes toen ik er weg ging. Zeker drie jaren ervan zijn in mijn geheugen gegrift.

Als we alleen op onze zintuigen (en ons geheugen) vertrouwen, leven we snel genoeg terug in de prehistorie. Vandaar mijn fascinatie voor hoe de mens zijn bereik heeft vergroot, met de verbeelding als drijvende kracht en de ratio als principe. De systemen, machines en apparaten die ons zodoende ter beschikking staan om het universum in alle dimensies te verkennen. Daarom alleen al zou ik onsterfelijk willen zijn; de ontrafeling van de werkelijkheid zou uiteindelijk wel eens een onmenselijk drama blijken te kunnen zijn.


De vakantie (van schoolgaanden en baanwerkers) zit erop, de koude houdt aan, we beginnen gewoon opnieuw.

Wie gaat er mee?

Hoop doet leven. Het uitzicht op ontsnapping aan het rad van de tijd houd je gaande. Dagen mogen blijven, de maanden en seizoenen, maar schijt aan de week en alle andere tradities die sleurverwekkend zijn. Al dan niet geregeld een ander ritme op een wisselende maat, dansend en zingend de geschiedenis in.
Het wordt de slagroom op de babylonische taart, misschien het eerst gegeten, als het er van komt. Als de toren ooit wordt afgebouwd en niet instort. ‘Ik wil hier weg…’

Fantoompijn

Daar waar het niet meer zit.

Donderdagavond gleden we met de auto over de weg; soms dwars erop, zonder brokken gelukkig. Gisteren heb ik mij naar eiland en centrum begeven met behulp van openbaar vervoer en benenwagen, wat vooral de fiets moest sparen. En vandaag niets anders gedaan dan een pc opnieuw voorzien van Windows, programma’s en alle gebruikersinstellingen & data. De harde schijf had kuren en is opzij gezet.
De kutklussen stromen hier binnen, sinds ik mijn profiel op die freelancesite heb gezet. Geen tijd voor die onzin, althans ik werk niet voor pinda’s. Je bent ook nooit de enige die er op reageren zal, dus ze nemen waarschijnlijk de goedkoopste, dan wel de snelste. Dat laatste kan ik niet zijn, het eerste wil ik niet zijn.
Ik voel me toch al een beunhaas op dit vlak; heb voor niets serieus gestudeerd en uiteindelijk nergens het onderste uit de kan gehaald. Ik moet het hebben van mijn veelzijdigheid en dat zoeken ze meestal niet in deze specialistische wereld. Het kwam me deels aanwaaien.
Het is hier in huis meestal warm genoeg om niet te weten hoe koud het buiten is. Als je goed doorwarmt de deur uitgaat, kan je er beter tegen. Wat een luxe, dat thuis werken, op mijn zolder – net boven NAP. 
Enige nasleep van een grote opdracht nog, mogelijk een volle week tekenwerk in het vooruitzicht, en de fotograaf helpen met zijn hard- en software, maar verder niets vanuit de gebruikelijke kanalen.

Buienradarlove

Ik ben al nat geregend vanmorgen, heen en weer naar Slikkeveer, en wacht tot alles droog is. (Schoenen, sokken, broek, handschoenen, pet, zadeldek, de wereld buiten.) Ik kan hier ook aan de slag. Externe WD schijf doet het, met nieuwe trafo; alles bij de hand. Koppie koffie! Muziek!

Johannes B zingt als van in de regen in de d®ub

The mind of a scientist

Ik hoorde laatst iets over een wiskundige die wist dat het gebied in de hersenen, dat bij het linkerbeen hoort, vlakbij het gebied voor lustgevoelens ligt. Bij amputatie kan het voorkomen dat het corresponderende hersendeel een tak van een nabijgelegen gebied overneemt. Zo trouwde hij vrouwen (na het overlijden van de een, een andere) van wie het linkerbeen was afgezet, want die zouden een grotere sexdrive hebben. 
En nu las ik dit: neurowetenschapper V.S. Ramachandran bericht over iemand wiens been geamputeerd was en die orgasmes kreeg in zijn fantoomvoet (1998: 36-37). “De geslachtsdelen liggen net naast de voet op de lichaamskaart van de hersenen”, schrijft hij, en hij oppert dat dit feit de voetfetisjen kan verklaren. (Maar ook gewoon een voetmassage doet al wonderen…)

Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk*

Wij zijn de laatste tijd erg bezig met DURP (digitale uitwisseling in ruimtelijke processen); sommige van onze kaarten moeten aan de regels daarvoor gaan voldoen en nu is het puzzelen met gml om alles daarin te krijgen, naar de criteria door de overheid opgesteld. Voor ons een vrij technische kwestie en uiteindelijk een van datakloppen. Omzetten, inlezen, exporteren, en hop, daar gaat je mooie kaart, gereduceerd tot droge data, die overal en nergens toe te passen is. 

Nog geen taart; ik mag al blij zijn dat ik werk heb, geloof ik. Volgende week kan het alweer over zijn. (Dan maar geen sinterklaas.) Kinderen lijken er niet meer mee bezig; ik heb alleen gehoord ‘liever een groot ding, dan verschillende kleinere’, daarbij er zonder meer vanuit gaand, dat er voor hetzelfde geld als voorgaande jaren wordt gespendeerd. Dat zullen we nog moeten bezien. De vooruitzichten van economen zijn dermate somber, dat als je je oren er naar laat hangen, je maar het beste kunt beginnen te investeren in een (schuil)kelder vol houdbare mondvoorraad en een zadenbank, een autonome energievoorziening en de nodige andere middelen tot zelfverdediging. Vooral niet te veel sparen op de bank, want het geld is uiteindelijk niets meer waard. Kan je dan nog wel in je geleende huis blijven wonen?

Leuk vooruitzicht hebben de kinderen van nu toch al niet; ik vermoed dat de concurrentie sowieso enorm toe gaat nemen. Nationaal kan niets zeker gesteld worden en de toekomst van Europa lijkt me uitermate fragiel. Pleurt de boel in elkaar, heb je volgens mij evenmin iets aan je lessen chinees, misschien meer aan die van survivalexperts als Ray Mears en Bear Grylls (niet echt mijn favoriete programma’s). Had ik dan toch wat kunnen hebben aan het vervullen van de dienstplicht?
Zouden de paardrijlessen zo nog wat op kunnen leveren, als we geen gemotoriseerd verkeer meer hebben, of kan je dan alleen wat betekenen als wagenmenner? Verder met lessen spaans, oefenen met opa, die nu net met oma en mona een aantal dagen in Valencia vertoeft. (Het is er warm en hij is dermate slecht ter been dat ze hem in een rolstoel moeten voortduwen.)

Tussen de huishoudelijkheden door nog even tijd gevonden om een boekenstellinkje in elkaar te schroeven, opdat ik alle tijdschriften enigszins op orde kan houden. Van diverse abonnementen, die ik op zich niet wil opzeggen, maar al dat bedrukte papier is een behoorlijke belasting voor de mens en zijn omgeving. (Daartoe behoren ook de balken die de zoldervloer dragen.) Af en toe struin ik er doorheen en gooi weer het een en ander weg. Alleen handige en/of interessante informatie blijf ik nog even bewaren, alhoewel het meeste daarvan met enig zoeken ook op het internet te vinden zal zijn. (Maar bij stroomuitval heb ik nog wat te lezen, overdag, als je daar dan nog tijd voor hebt… eh, ik gooi het allemaal maar weg, uiteindelijk.)
Hergebruik staat voorop; het materiaal had ik nog in de schuur staan. Uiteindelijk kunnen we alles nog opstoken, als ik tenminste mijn kachel nog terug krijg van Joop. Misschien wil hij wel in de schuur komen wonen. (Ik blijf er mee bezig; deed ik dertig jaar geleden al – af en toe zakt het even weg.)

*) dat was gisteren

Pijnloos

Ik dacht dat ik een zwartkijker was…

Mijn theorie is (inmiddels) overigens dat het gros van de mensen niet eens zo bewust de keuzes maakt voor hun doen of laten. Het wordt bepaald door alles wat ze meekrijgen, van nature en culture, door toeval en oorzaak en gevolg. Zelfs als we denken dat we bewust ergens voor kiezen, is die keuze bepaald door onze gehele voorgeschiedenis en de omstandigheden van dat moment. 
Zo is er niemand slecht of goed zou je denken, maar er zijn dan slechts wenselijke en onwenselijke gedragingen. Van te voren, sinds mensenheugenis, zijn daar afspraken over gemaakt, regels voor vastgelegd, en die worden helaas in meer of mindere mate overtreden. Optimistisch zeg je dan dat het merendeel van de miljarden van onze soortgenoten er zich meesttijds en grotendeels aan houdt, pessimistisch is je kijk als je vooral ziet hoe in de loop van de geschiedenis het aantal ‘verbrekers’ ook steeds in aantal is toegenomen

Wil je niet weten

Provinciaal; de enige provincies waar wij doorgaans jegens werk mee te maken hebben zijn (uiteraard) Zuid-Holland en af en toe Utrecht en Zeeland, waarvan die laatste twee meestal indirect. De ene mbt Het Groene Hart en de andere mbt de Voordelta.
Elders komen we cartografisch gezien ook, maar dan onder de hoede van Rijkswaterstaat, waarbij het voornamelijk gaat over ’s Rijks wegen. En ik moet je zeggen dat Zuid-Holland, waar we geregeld direct voor werken, een rare club is. Die hebben hun eigen kaartenafdeling opgedoekt en dat ‘onvoldoende gecommuniceerd’, waarop enkele andere afdelingen een eigen cartografische tak hebben opgezet. De bedoeling was om het allemaal uit te besteden via de oorspronkelijke mapmakers, maar die hebben het afgelopen jaar tandenknarsend uit hun neus kunnen eten.
Voor de kleinste klusjes mag je offertes opmaken en we concurreren met een groot bedrijf in het oosten des lands, dat de helft van ons uurtarief rekent, dus elke keer als wij iets krijgen hebben we de klus mogelijk onderschat. Evenwel zijn het meestal ‘mijn dingen’: technisch en secuur werk, vrijwel geen ‘vormgeving’ en heb ik er best plezier in.

Ik kom echter bijna nergens de laatste jaren; af en toe komen ze bij ons en trips naar Veldhoven voor de aanpak van de snelwegen rond Eindhoven laat ik gaarne aan de anderen over. Alleen Den Haag wordt in het kader van werkzaamheden wel eens aangedaan.

Recht geaard

Ik had nuttig hout en hout voor de sier: mooie stukken waarvoor ik (vooralsnog) geen praktische toepassing voor had, die misschien een verheven doel wachtten. Er was ook herinnerhout, materiaal met een geschiedenis. Het meeste is weg, al herinner ik me bepaalde delen nog en de ermee verbonden historie. Die gaan verloren als ik ze niet anderszins vastleg. Is het beter zo, vergeven en vergeten?

Er zijn ideeën, maar ook realiteitszin, die me noopt eerst mijn broodwinning in de toekomst veilig te stellen (voor zover mogelijk). Datzelfde besef doet me nu besluiten; het is tijd het moede hoofd te rusten te leggen. Ik zal uitweiden, als het je belieft. 

Ik ben een amateur, een liefhebber en doe het liefst niet iets om geld, maar vanuit de passie voor het onderwerp. Die heeft echter te lijden onder mijn andere emoties en het besef dat er toch ook brood op de plank moet. Zo zou ik nog altijd graag werken aan een webstek met daarop de hele verzameling al dan niet uitgewerkte ideeen, uitspattingen, opwellingen, producties, interacties van mijzelf en mijn zielsverwanten. We waren al een beetje begonnen indertijd, herinner je je nog? Een wezenlijke kwestie is daarbij hoe orde in de chaos te houden, zonder deze teniet te doen, want anarchie moet (ergens) voorop staan. Ik kreeg de grootmeesters niet mee, had niet de overtuigingskracht.

Dus eind vorige eeuw waren de voortekenen er, dat het leven in luilekkerland niet lang meer zou kunnen duren. Toen had je in het geweer moeten komen, je moeten wapenen voor de huidige oorlog, waardoor je nu in de loopgraven dient. In die beeldspraak zit ik misschien in de aanvoerlijnen; toch ook niet op tijd wakker geworden? Ik zie mijzelf ook als een dwaler, een zoeker, en, in de traditie van verre voorvaderen, een landarbeider, afhankelijk van het seizoenswerk. Ik had beter kunnen weten.
‘Duurkoop wordt ook waardeloos’? Ik wens mijzelf voor te houden dat ik tenminste de helft van de tijd niet de onprettige stoorzender uithang, die overal kritiek op heeft en het meeste gedoe volkomen onzin vindt. Ja, ik ben overal mijzelf, thuis, op het werk, bij familie en vrienden – en verder kom ik nergens.
Ik heb onlangs gelezen dat grote spelers op het internet onderzoek gaan doen naar de emoties die leven onder met name de grote aantallen bloggers op het internet, met geen ander doel – zeggen ze? – dan daarmee de markt te kunnen sturen voor afzet van nog meer troep directer op de klant gericht. Het is al slecht gesteld met privacy en beveiliging van persoonsgegevens, maar de naïviteit van veel mensen speelt de wolven en haaien in de kaart. ‘Daar moet iets aan gedaan worden’, dacht ik, ‘het zou goed zijn als er heel veel bloggers komen die verwarring weten te zaaien en daar liefst nog in bijgestaan worden door wizards die creatief zijn met het barricades opwerpen tegen dit gebruik van het web voor eigen gewin’. Onzinnig, want in de ‘waarachtige’ wereld spelen er schrijnender zaken en vanuit de ruimte en tijd bezien is heel het menselijk gewoel hooguit stof dat even opwaait. 

En dat besef weet ik niet in mijn voordeel te gebruiken anders dan als excuus. Ik sluit af bij de klanken van ‘Secret Girl’ – ze roept iets…

Ik lach bij ‘t zien van m’n schoonheid in dees spiegel

Mijn god is puur menselijk, van “ik ben een god in ’t diepst van mijn gedachten”, het hemelse dat uit het denken van de mens kan ontspruiten. Op het moment dat die inspiratie als universele god uitgedragen werd en door groepen mensen bevestigd – d.m.v. communicatie – was het een andere god, die van de boeken, buiten en boven de mens geplaatst, die ons zelfs tot slaaf moest maken van een belachelijk idee, een wapen voor het kwaad, een schofterig bedrog dat onrecht doet zegevieren.
Communicatie is in handen van the professionals een verraderlijk en dodelijk gif, voor de massamoordenaar, als een epidemie. Je zou er duivelaanbidder voor worden, als we het al niet zijn, omdat we doen wat die kankergod verboden heeft: moorden, stelen, overspel plegen, schijt hebben aan je ouders en aan die god, werken op de zevende dag, talloze goden aanbidden, anderen valselijk door het slijk halen en begeren wat zij hebben.Het is voor eeuwen hetzelfde liedje. Ik denk niet dat er veel veranderd is. Ook bij de jeugd niet, al is er meer dan ooit onderzoek naar gedaan. Grote broer is omnipotent en omnipresent. Alles is geclassificeerd, in een hokje gestopt en gelabeld; de mensheid in een spreadsheet, gekoppeld aan een database, alle mogelijkheden gescript, het virtuele loopt op de werkelijkheid (voor)uit.

In de mode, in the mood, moody blues: ik las een (mij) treffende beschrijving van de depressie. 
“Wie begint met nadenken, schrijft Rogi Wieg (Kameraad scheermes, 2003), ziet vooral de vergankelijkheid in de zomer, lente, winter en herfst. En het realisme van de vergankelijkheid begint te snijden in de ziel, maakt het relatieve nog relatiever. De depressie komt, want wie steeds maar het relatieve ziet, vergeet ijverig te zijn, vergeet te bouwen aan een bestaan, beschouwt normen en waarden als onbelangrijk. Het relatieve maakt de gevoelige mens slordig en gemakzuchtig. En dan begint de spiraal naar beneden. Wanneer je eindelijk depressief geworden bent, besef je dat je depressie een ontstellende vorm van tijdverlies is. En daar word je nog gedeprimeerder van.” 
Wee mij!