Dat is het gezochte woord. Het zou altijd ‘de afwezigheid van geloof in een of meer goden’ omvatten. Agnosticisme en de bedrijvende verwerping en eventueel de bestrijding van dat geloof gaan onder de vleugels van het ruimere begrip. Laatstgenoemde trekt ook onder de naam Nieuw Atheïsme van leer tegen religieuzen. Ik was van plan resoluut te stellen dat vrijheid van godsdienst afgeschaft moet worden, maar op welke gronden? Dat de mens zich niet mag onderwerpen aan dogma’s, dictaten en instituties. Hij moet een vrijdenker zijn; de vrije wil is een ander ding.
Tsjechië is het Europese land met naar zeggen de minst godminnende bevolking. Daar moest ik meer van weten. Er blijkt altijd strijd tussen geloofsrichtingen aan vooraf te zijn gegaan. Het zijn voornamelijk de Bohemen, maar onwaarschijnlijk de spreekwoordelijke bohémiens. Een land ver van de zee, omsloten door bergen en rivieren. Ik ga hier niet al te diep.
Dat mensen geloven in de zin dat ze overtuigd zijn van het bestaan van iets dat zij niet kunnen kennen, is wellicht die stap te ver. Het verlangen om meer te weten tevreden gesteld als de kennis tekort schiet? Het onverklaarbare is heden ten dage anders van aard, verder weg, of gaat over het bewustzijn hiervan zelf. Ook al hebben geïnspireerde en getalenteerde fantasten er mooie sier mee en van gemaakt, het is de toewijding die geprezen mag worden, niet het voorwerp van hun aanbidding.