De volgende ochtend zit ik met een boek en een kop koffie in de zon, op de hoogte van wat er vannacht gebeurd is op ruim 850 km afstand binnen de grenzen van deze staat. Het oorverdovende getjilp van de mussen overstemt de meer gepolijste zang van andere vogels verderop in de houtwallen en mijn grootste zorg is of ik geen hoofdpijn krijg van het schitterende licht en de weldadige warmte. Mijn leven lijkt zinlozer dan dat van de doelbewuste dader van de aanslag, maar het zijne is daarmee opgehouden en ik word geacht er nog een langer eind aan te breien.
Ik hoor het gekeuvel over de receptuur van de door ons genoten maaltijden, het assortiment van bepaalde internationaal opererende supermarkten, en de ongezonde leefwijzen van derden aan. Dat is de situatie, niet meer en niet minder. Verder weet ik niets, althans niet meer dan de meeste west-europeanen met vrije toegang tot kennis en informatie, die tijd en ruimte hebben om te kunnen kiezen of ze zich er iets aan gelegen laten liggen. Ik doe dit.
Nadat ik het nieuws gisteravond laat had opgevangen, ‘Dutzende Tote in Nizza’, en er ook sprake was van een voortvluchtige mededader, vroeg ik mij af hoe het ons in directe zin zou kunnen raken. Waren die geheimzinnige buren in de verbouwde voormalige schuur van het huis, die we slechts af en toe gehoord hadden en al een dag geleden ineens vertrokken leken, met hun auto met Belgische kentekenplaat, in verband te brengen met deze gebeurtenis? Moest ik ramen en deur sluiten en niet op twee oren slapen?
Het was niet het eerste waar ik aan dacht bij het opstaan. Er zeurde nog iets na van een droom en de kopfschmerzen van gisteravond. Iets eten en drinken, je slaperige kop steeds tegenkomend in de vele spiegels door het huis, ontlasten en wassen, en vervolgens wat foto’s opslaan of verwijderen. Misschien dat de gedachte voor het eerst het dolce far niente te ervaren, al lezend gezeten in het raamkozijn, de herinnering aan het drama terug opriep.
Het had net zo goed in een ander werelddeel gebeurd kunnen zijn; de mensen van hier zal het wellicht evenmin storen in hun dagelijkse bezigheden en de eigenaresse van ons onderkomen is niet eens van het vaste land. Wij gaan zo op zoek naar weer een andere winkel voor benodigde levensmiddelen om de rest van onze tijd hier gerieflijk door te komen. Het belooft een mooie dag te worden.